In oktober 2005 kwamen bij een brand in het
cellencomplex op Schiphol-Oost elf migranten om het leven. Ze waren daar
opgesloten in afwachting van hun uitzetting uit Nederland en zaten als ratten
in de val. Met die gruwelijke gebeurtenis in haar achterhoofd, schreef Claudia
Biegel Verbrande levens.
Elk van de elf verhalen – door Claudia treffend
flitsromans genoemd - is telkens opgedragen aan één van de slachtoffers. De
basis wordt steeds gevormd door de combinatie van geslacht en land van
herkomst, maar de verhalen zelf zijn fictief.
De kracht van de flitsromans zit hem in het feit dat er steeds een
kijkje gegeven wordt in situaties in de betreffende landen die uiteindelijk tot
een vlucht leiden. Vluchtelingen zijn ineens geen groot getal meer, maar mensen
met een gezicht en een leven dat lange tijd zo loopt als dat van de lezer,
totdat ...
Het boek verhaalt over onderdrukking, geweld,
armoede, uitzichtloosheid, discriminatie en al die andere zaken die een huis
niet langer tot een thuis maken. Claudia is erin geslaagd om deze heftige
problematiek in mooie verhaallijnen te vervatten. Naarmate het boek vordert,
begin ik me steeds meer te beseffen dat ik een bevoorrecht mens ben om in
Nederland geboren te zijn. Maar ook dringt het besef tot me door, dat ik ook
gevlucht zou zijn wanneer ik in de schoenen van de hoofdpersonen zou hebben
gestaan.
Verbrande
levens is in meerdere opzichten een verrijking van mijn boekenkast.
Zowel de vormgeving – hardcover met leeslint – als de verhalen zijn pareltjes.
Ergens las ik eerder een uitspraak over vluchtelingen en ik sluit me daar na
lezing van de elf flitsromans van harte bij aan:
Ieder mens is op zoek naar geluk, maar we
nemen het slechts een beperkt aantal kwalijk.
Claudia Biegel schenkt haar royalties volledig
aan VluchtelingenWerk Nederland en de uitgever – het Leidschendamse LetterRijn
– zal dat bedrag verdubbelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten