"Ik zit in de kelder, mijn kinderen bibberend van angst, of is het de honger, tegen me aan. We schuilen voor het zoveelste bombardement. De zoveelste poging iets te vernietigen dat al zo kapot is. We hebben geen huis meer, geen eten, geen man, geen vader. Elk stukje brood, elk korreltje rijst, ik geef het aan mijn kinderen. Ik ben de honger voorbij. Alles voor mijn kinderen.
Ja geld heb ik wel, genoeg zelfs, maar wat heb ik eraan als er in de winkels niks meer te vinden is? Of als er zelfs geen geen winkels meer zijn?
En dan komt er op een dag een man naar mij toe, ik ken hem niet. Hij zegt dat hij ons naar het veilige Europa kan laten brengen, maar dat kost wel geld, veel geld. Voor mijn kinderen heb ik alles over, alles om ze een betere toekomst te geven. Dus ik betaal het geld.
Eeen week later melden we ons in de haven. Er staan heel veel mensen. En ik zie maar 2 krakkemikkige boten. Europa is ver, lijkt ver.
De mensen drommen, vechten om op die boten te komen. We proppen en proppen net zo lang tot er geen muis meer bij past. De boot is vol, overvol.
Hijgend en puffend komt de boot op gang. Ik ben bang, maar houd me groot voor mijn kinderen. Zij zien dit als 1 groot avontuur, gelukkig maar.
Na een paar uur op volle zee voel ik mijn voeten nat worden. Vervelend, maar ja, ik zit op een boot.
Na nog weer een paar uur staat het water tot aan mijn knieën...dit kan niet goed zijn! Er begint paniek uit te breken. Mensen proberen weg te komen van het koude water, maar dat gaat niet, de boot is te vol. Dan klapt de boot om, ik val in het water, net als iedereen. Ik kan niet zwemmen, de kinderen wel. Ik zie dat ze zich vastklampen aan het wrak. En terwijl ik langzaam naar de bodem van de zee zak denk ik aan mijn kinderen en bid ik dat zij het zullen redden en dat ze veilig in Europa aankomen. Dan is het in ieder geval niet voor niets geweest...."
Ik schrijf dit in mijn eigen huisje, met de kat op schoot. In het veilige Nederland.
Ik heb dit verzonnen, ik weet niet of zoiets gebeurd is. Maar ik kan me voorstellen dat een moeder in bijvoorbeeld Syrië zo wanhopig is dat ze deze beslissing neemt. Om vervolgens te verdrinken, samen met honderden anderen.
Mocht je "geluk" hebben en gered worden, kom je in overvolle opvangkampen. Waar de situatie misschien nog wel erger is dan thuis. Met teveel mensen zit je in een te kleine ruimte.
Of je komt in een land, Nederland, waar je allerlei procedures moet doorlopen. Waar je jaren moet wachten voordat ze hebben besloten of je wel of niet mag blijven. Waar je inmiddels wel een beetje de moeilijke taal spreekt en je het nieuws kan volgen. Je ziet dat de situatie in je eigen land alleen maar slechter wordt. Maar toch heb je heimwee, want het is jouw land.
Dan wordt besloten dat je niet mag blijven en wordt je het asielzoekerscentrum uitgeknikkerd. Waar moet je heen? Je hebt geen papieren, de ambassade van je land wil ze niet afgeven. En zonder papieren kan je dit land niet uit en mag je je eigen land niet in. Dus je belandt op straat.
Je vindt er een krant van de vorige dag. "Struikelt het kabinet over de bed-bad-brood-kwestie?" kopt die. Je hebt niet het gevoel dat het over jou kan gaan. Dan ga je lezen. Met je gebrekkige Nederlands wordt je duidelijk dat het wel over jou gaat. De ene partij wil je aan je lot overlaten en de andere wil je in ieder geval een schamel dak boven je hoofd geven.
Op straat, om je heen hebben mensen het erover. Het wordt "oprotten" valt vaak. Net als het woord "uitvreters". En weer denk ik: dit kan niet over mij gaan. Want het enige wat ik wil is naar huis...ik heb heimwee...