Auteur:
Ernst Timmer
Uitgever:
Uitgeverij Prometheus
Gepubliceerd:
Maart 2016
De
auteur
Naast
schrijver is Ernst Timmer ambulant begeleider in de
gehandicaptenzorg. Voorheen schreef hij onder meer Zwarte
ogen
(2003) en De
Noordzee opening
(2010), die beide op de longlist van zowel de AKO als de Libris
Literatuurprijs stonden. In 2013 verscheen de roman Florijn,
die lovend werd ontvangen.
Wat
ik ervan vond
In
korte hoofdstukjes beschrijft Joost Beekman, het alter ego van de
schrijver, hoe zijn moeder na een val haar arm breekt en een
ongeplande reis maakt door zorgland. Een hele reeks hulpverleners
(dokters, zorgfunctionarissen, verpleegkundigen, verzorgenden,
helpenden, maatschappelijk werkers, et cetera) trekt voorbij aan de
oude moeder die nauwelijks beseft wat haar overkomt. Terwijl Joost
probeert de beste beslissingen te nemen (medische adviezen/zorg
adviezen variëren nogal eens en communicatie... hou maar op), blikt
hij ook terug op het leven van zijn moeder.
In
mijn moeders hoofd zaten knellende luikjes. Als je vroeg wie er was
geweest kon ze het niet vertellen. Maar als je dat luikje voor haar
opende ('Hé, ik lees hier dat Truus geweest is'), dan wist ze wel
weer wat er achter dat luikje zat ('Ja, lief, hè? Ze bracht een doos
bonbons mee, maar die hoef ik niet').
Veel
gebeurtenissen uit De Val zijn herkenbaar, beginnende bij de oudere
dame in de hoofdrol. Zij is iemand die altijd haar best gedaan heeft
om mensen te helpen en nu afhankelijk is van de hulp van anderen. Ze
vraagt vaak hetzelfde, ook al is het haar al een paar keer verteld of
uitgelegd. Ze heeft haar eigenwijze dingen en lichtpuntjes. Dat
levert veel grappige en ontroerende momenten op.
Ook
de op de regeltjes van verzorgingshuizen (zoals een label met naam in
kleding naaien, zodat deze niet zoekraakt) en communicatie tussen
hulpverleners of gebrek daaraan zorgen voor vermaak.
Voorafgaand
aan een afspraak:
Ik
knikte deemoedig en maakte aanstalten om de mevrouw van het bureautje
de vergetelheid in te laten glijden. Maar juist toen ik wilde
afdruipen stapte ze dan toch binnen. Ze had warempel een pandabeer
onder haar arm. 'Tabak,' zei ze.
'Heb je ook een voornaam?' vroeg ik.
'Camel,' zei ze. 'Ja, sorry. Mijn vader vond dat leuk.'
'Heb je ook een voornaam?' vroeg ik.
'Camel,' zei ze. 'Ja, sorry. Mijn vader vond dat leuk.'
De
toon van de verteller is bijdehand, jolig, luchtig. Dat begint na een
tijdje geforceerd aan te voelen en tegen te staan. Je kunt je
afvragen hoe jolig je nog bent na een trip door zorgland, natuurlijk.
De constante joligheid maakt het resultaat wat flets.
Ik
zat verlegen om de aanwijzingen van een practisch mens.
'Ik kan niet zonder jou,' zei ik.
'Dat zeg je anders alleen maar als er kaarsjes branden,' zei Judith.
'Maar nu is het waar,' zei ik.
'Ik kan niet zonder jou,' zei ik.
'Dat zeg je anders alleen maar als er kaarsjes branden,' zei Judith.
'Maar nu is het waar,' zei ik.
Maar
goed, uiteindelijk is De Val gewoon een boek vol herkenbare en
grappige situaties en daarmee een luchtige tegenhanger voor de
serieuzere boeken over dementie en bejaardenzorg. Van mij krijgt het
dan ook 3.5 sterren (net geen 4).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten