dinsdag 5 juni 2018

Laat me niet vallen van Willy Vlautin

Wie kent hem niet : 'The Italian Stallion', beter bekend als Rocky Balboa, de boksende held van het witte doek ? En, voeg ik daar graag aan toe zonder het schaamrood op mijn wangen te krijgen, één van mijn persoonlijk favoriete films – even ter verduidelijking : we hebben het hier wel degelijk over de originele eerste film uit 1976, terecht overladen met prijzen, waaronder een Oscar voor beste film en beste regie (John G. Avildsen). Alles klopt (pun intended) aan deze film, maar het zijn voornamelijk de onvergetelijke personages zoals Balboa zelf (Stallone), zijn vriendin Adrian Pennino (Shire), haar broer Paulie (Young), zijn trainer Mickey Goldmill (Meredith) of zijn tegenstrever Apollo Creed (Weathers), die van de film een onvergetelijke ervaring maken. Dus vraag ik mij af waarom meer dan 40 jaar na datum het boek ‘Laat me niet vallen’ van Willy Vlautin, een flauw afkooksel van hogervermeld meesterwerk, moest geschreven worden ? Wat mij betreft…niet dus !
In ’t kort : Horace Hopper woont en werkt op de boerderij van het gezin Reese, oudere mensen waarvan de dochters het huis reeds lang verlaten hebben. Reese is gek op Horace en wil dat hij hun schapenranch overneemt, maar zelf wil de jongen professioneel bokser worden en daarvoor zal hij onder de naam Hector Hidalgo terechtkomen in het brute Mexicaanse bokscircuit. Dus hij vertrekt naar Tucson, logeert daar bij zijn tante, vindt werk en een trainer en kan aan zijn droom beginnen. Maar als vanzelfsprekend loopt het allesbehalve van een leien dakje, komt hij de verkeerde mensen tegen en wordt zijn droom een nachtmerrie. En wanneer Horace beseft dat hij het nooit zal waarmaken als bokser en het gewonnen geld opraakt, rest er maar één optie : terugkeren naar de boerderij. Helaas slaat dan de schaamte toe om als een mislukkeling terug te keren naar mijnheer en mevrouw Reese, die niets liever zouden willen.
Het eerste deel van het boek gaat voornamelijk over de relatie tussen de Reeses en Horace. Pas na een kwart van het boek (zowat 300 bladzijden) vat hij de reis eindelijk aan. Vanaf dan wisselen de hoofdstukken zich tussen de belevenissen van Horace (die niet veel voorstellen) en die op de achtergelaten boerderij (waar zich helemaal niets afspeelt). Het boek is enorm langdradig, de gevechten belachelijk kort (en steeds precies hetzelfde) en de personages amper uitgewerkt. Horace gaat je al snel op de zenuwen werken door zijn gezeur, gehuil en depressieve buien, vooral veroorzaakt door de eenzaamheid. Op de ‘Little Reese Ranch’ zijn het vooral de rugklachten van Reese die de lezer moet blijven boeien. En daar heb je met één pagina al meteen een hekel aan. Het boek vat nog redelijk goed aan, maar wordt met elke pagina kleffer en leidt de lezer zo naar het oh zo voorspelbare einde.
Besluit : Als een lezer geïnteresseerd is in een boek over echte gevechten, kan ik hem/haar ‘Donnybrook’ (Frank Bill) aanraden : een boek als een vuistslag ! ‘Laat me niet vallen’ is niets meer dan een zacht mepje, waarvan je de volgende dag geen last meer hebt. Over 25 jaar zal ik nog steeds weten wie Rocky Balboa was… de achternaam van Horace moest ik, nadat ik het boek pas gisteren heb uitgelezen, vandaag reeds opzoeken. Dus…Laat gerust vallen, dit ding ! 

Paul

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zoeken in deze blog

Droom naar de toekomst van Rina Stam

  Droom naar de toekomst is het tot de verbeelding sprekende slotstuk van de spirituele Rode Draad Trilogie   Flora woont alleen in Spanje...