“U
moet wel groot liefhebbers van literatuur zijn,” zegt Renate Dorrestein in de microfoon terwijl ze het publiek aankijkt, “om vanavond hier te zijn en niet op
een terrasje te zitten.”
Het
is ook wel erg warm, zowel buiten (25 graden?) als binnen in boekhandel Kooyker
in Leiden. Onderweg hierheen zag ik om en nabij heel Leiden op terrasjes, in
het park en op bootjes, nog even genietend van de zomerse temperatuur. De
mussen vielen van het dak en in de rosé, bij wijze van. Persoonlijk zit ik
liever binnen bij een lezing dan dat ik in het gras lig in bikini, maar ieder
heeft zo zijn of haar mankementen. Daarover gesproken, ik was uiteraard weer
eens bijna te laat (werken, avondeten en dan snel op de fiets naar Leiden).
Gelukkig zat ex-teamlid en blogconcullega Juul op de eerste rij met nog een
vrije plek naast zich – had ik weer mazzel mee.
We
zitten hier trouwens omdat boekhandel Kooyker de etalagewedstrijd van
Uitgeverij Podium heeft gewonnen. De prijs: een bezoek van Renate Dorrestein.
Niet alleen Kooyker (zij) en het publiek (wij) zijn blij mee met deze beloning,
mevrouw Dorrestein is ook blij met ons. Omdat we hier zitten vanavond, maar ook
omdat we er sowieso zìjn. Zonder lezende ogen kan ze schrijven tot ze een ons
weegt, maar gebeurt er helemaal niets. Pas als de lezer een boek oppakt, het
leest en in zijn of haar hart sluit, komt het tot leven.
En er wordt van de lezer veel verwacht. Het investeren van geld en tijd in de verzinsels van een ander, het begrijpen van zaken als beeldspraak, ironie en overdrijving, en het beheersen van de kunst van het lezen zelf. Zoals haar held en afgod Kurt Vonnegut ooit zei: “Leren lezen is moeilijker dan het leren bespelen van de Franse hoorn.” Het enige hulpmiddel dat je erbij krijgt, is het alfabet. De mensen die deze 26 fonetische tekens, uitgestrooid over een pagina, kunnen lezen en zich daar van alles bij kunnen voorstellen, moet je dan ook koesteren; ze zijn de beste bondgenoot van de schrijver.
En er wordt van de lezer veel verwacht. Het investeren van geld en tijd in de verzinsels van een ander, het begrijpen van zaken als beeldspraak, ironie en overdrijving, en het beheersen van de kunst van het lezen zelf. Zoals haar held en afgod Kurt Vonnegut ooit zei: “Leren lezen is moeilijker dan het leren bespelen van de Franse hoorn.” Het enige hulpmiddel dat je erbij krijgt, is het alfabet. De mensen die deze 26 fonetische tekens, uitgestrooid over een pagina, kunnen lezen en zich daar van alles bij kunnen voorstellen, moet je dan ook koesteren; ze zijn de beste bondgenoot van de schrijver.
Wat
schrijvers betreft zijn er volgens Dorrestein verschillende soorten: aan de ene
kant van het spectrum de schemabouwers die alles van tevoren uitdenken en aan
de andere kant de rommelaars die meer intuïtief werken.
Tot die tweede groep behoort zij zelf; als een architect zonder bouwtekening begint ze met metselen, probeert van alles uit, en gaandeweg ontstaat er een bouwwerk onder haar handen, naar een visioen in haar hoofd waarvan ze zelf niet eens wist dat ze het had.
Tot die tweede groep behoort zij zelf; als een architect zonder bouwtekening begint ze met metselen, probeert van alles uit, en gaandeweg ontstaat er een bouwwerk onder haar handen, naar een visioen in haar hoofd waarvan ze zelf niet eens wist dat ze het had.
Hoe
je schrijft, is geen keuze. Zelf is ze niet in staat een heel verhaal ‘op het
droge uit te denken’, ze heeft daarvoor de motoriek van het verhaal nodig. Daar
geniet ze ook echt van:
“Ik ga elke dag met rode wangen van de spanning naar mijn werk met die heerlijke, heerlijke vraag: Hoe zal het verder gaan?” Alleen door verder te schrijven, wordt die vraag beantwoord.
“Ik ga elke dag met rode wangen van de spanning naar mijn werk met die heerlijke, heerlijke vraag: Hoe zal het verder gaan?” Alleen door verder te schrijven, wordt die vraag beantwoord.
Een verkeerde afslag komt daarbij weleens voor, waardoor veel werk wordt weggegooid en talloze keren herschreven, soms van begin tot eind. “Vaak komt het voor dat ik nog in de veertiende of zestiende herschrijving moet wisselen van hoofdpersoon. ”
Door
al dat herschrijven leer je je personages ook goed kennen. Met bijna sadistisch
genoegen vertelt Dorrestein dat het bij het schrijven erop neerkomt je personages
in de knel te zetten. Alleen zo kun je ontdekken wie ze zijn en wat ze waard
zijn. Je zet hen met de rug tegen de muur, met het mes op de keel.
Er is
altijd een eerste kiem, een vonk, die haar inspireert om met een nieuw boek te
beginnen. Heel vaak is dat iets uit de actualiteiten, dat haar op een bepaalde
manier raakt en waar ze zich lange tijd mee bezig wil houden, maar inspiratie
kan ook uit haar eigen leven komen.
Zeven
Soorten Honger ontstond tijdens het terugreizen van een vakantie. Met haar man
ging ze onderweg langs bij Dirk, een zakenkennis. Rond lunchtijd kondigde deze
Dirk aan: “Oh, ik eet niet.”
Na een ernstig gesprek met zijn arts had hij namelijk ooit besloten om door middel van een draconisch regime van dieet en beweging sterk te gaan afvallen. Als hij dat niet deed, zou hij het waarschijnlijk niet overleven. Het was een hel, zei hij herhaaldelijk, maar hij had een weddenschap afgesloten voor heel veel geld en dat was een goede motivator.
Dat was de vonk - Zeven Soorten Honger is dan ook opgedragen aan Dirk H.
Na een ernstig gesprek met zijn arts had hij namelijk ooit besloten om door middel van een draconisch regime van dieet en beweging sterk te gaan afvallen. Als hij dat niet deed, zou hij het waarschijnlijk niet overleven. Het was een hel, zei hij herhaaldelijk, maar hij had een weddenschap afgesloten voor heel veel geld en dat was een goede motivator.
Dat was de vonk - Zeven Soorten Honger is dan ook opgedragen aan Dirk H.
Eten
is sinds een paar jaar een echte hype. “Mensen gaan niet meer op vakantie
kathedralen bezichtigen, ze gaan op boerenmarkten in vijgen staan knijpen.” De
boeken top 10 bestaat tegenwoordig vooral uit kook- en dieetboeken. Als
voorbeeld noemt Dorrestein Culibaby, een boek voor mensen die geen potjes Olvarit
in huis willen halen, maar kaviaar en andere exclusieve hapjes in de blender
gooien om aan hun kroost te voeren. Het lijkt een grapje, tot een medewerkster
het boek daadwerkelijk omhooghoudt. Griezelig.
De
titel komt van de poëtische mindfulness-term ‘zeven soorten honger’, en de
inspiratie voor het William Banting Instituut komt van de gelijknamige Engelse
begrafenisondernemer en allereerste dieetgoeroe (er is zelfs een werkwoord
ontstaan, ‘to bant’, ‘op dieet zijn’).
foto: Kooyker |
Na de
lezing mogen mensen uit het publiek vragen stellen.
Iemand
wil weten of ze nog weleens over feminisme zou willen schrijven. Het antwoord
van Dorrestein is dat er sinds haar tijd (de jaren 70/80) veel is veranderd en
verbeterd. Uitgeverij Querido heeft haar onlangs gevraagd of ze een pamflet
over feminisme wilde schrijven. Een oude feministe van stal halen vindt ze
daarvoor echter een zwaktebod. De jonge vrouwen van nu zouden er vanuit hun
perspectief over moeten schrijven.
Een
andere vraag is wanneer Dorrestein schrijft. Hoewel ze een zelf toegegeven rommelaar
is, werkt ze wel strikt volgens kantooruren. Als je wacht tot de inspiratie
komt, gebeurt er sowieso niets. Of je krijgt ineens bezoek van je muze tijdens
een bezoek aan de Albert Heijn.
Schrijfblokkades,
daar gelooft ze niet zo in – wel in zelfblokkade; een aantal jaren kon ze niet
schrijven omdat ze de zelfmoord van haar jongste zusje nooit goed had verwerkt.
Pas toen ze het idee accepteerde dat ze nooit meer zou schrijven en vrijwel
gelijktijdig door de gemeente Almere als gastschrijver werd gevraagd, werd die
blokkade langzamerhand opgeven. Door Almere raakte ze geïnspireerd en besefte
dat ze in deze stad haar eigen geschiedenis kwijt kon. Vervolgens schreef ze
Weerwater.
Op
een laatste vraag antwoordt Dorrestein herhaaldelijk dat de lezer altijd gelijk
heeft. “Nou ja, tenzij het een recensent is.” Hoewel ik die mening best begrijp
als ik af en toe de nogal zure recensies in de krant lees, kan ik een zachte,
lichtverontwaardigde ‘hé!’ niet. Juul doet hetzelfde, maar dan wat minder
zacht, en voegt eraan toe dat wij toevallig heel lief zijn, waarop Dorrestein antwoordt:
“Maar sommigen van jullie zijn ook echte schattenbollen”.
....dus.
Als de grond me nu zou willen verzwelgen: graag.
We
mogen even later toch onze boeken laten signeren en ook mogen we met de
schrijfster op de foto. “Ik hou wel even mijn boek omhoog, hoor.”
Conclusie:
Een leuke avond met een geweldig schrijfster. Ook Juul, die tot die middag nog
nooit iets van Dorrestein heeft gelezen, is fan. Buiten is het nog niet echt
afgekoeld, maar ik fiets zeer tevreden naar huis, met het voornemen om nog veel
meer van Renate Dorrestein te lezen.
(Wie
Zeven Soorten Honger nog niet gelezen, wil ik het boek opnieuw aanraden. Veel leesplezier!)
-
Yfke Brandhout
Leuk om te lezen, Yfke. Het was ook wat mij betreft een geslaagde avond!
BeantwoordenVerwijderen