Bonnie is geregeld neergesabeld door de pers vanwege haar drankgebruik, dat is een vaststaand feit, en daardoor is er een steeds negatiever beeld over haar ontstaan. Hoog tijd dus, vond Bonnie waarschijnlijk, om haar eigen verhaal met ons te delen en dit alles te vertellen in haar eigen woorden.
‘Graag neem ik jullie mee in mijn leven vol ups en downs,
een leven vol voor- en tegenspoed, maar vooral een leven vol respect voor
anderen.’
Bonnie werd in 1949 geboren als schipperskind van ouders
die op de binnenvaart voeren in een gezin van totaal 5 kinderen. Al vroeg ging
zij naar het Amsterdamse internaat voor schipperskinderen en Amsterdam is voor
Bonnie dan ook echt haar stad. Toen haar ouders de binnenvaart vaarwel zeiden
verhuisden ze naar een Amsterdamse wijk vlakbij het Westerpark en de Jordaan.
Ze had al vroeg interesse in de muziek, speelde op jonge leeftijd gitaar en op
haar 16e maakte zij al deel uit van een meidentrio die zich The
Topsy’s noemden. Als op een avond Peter Koelewijn naar een optreden komt kijken
vraagt hij Bonnie The Topsy’s te verlaten en met hem, muzikaal, verder te gaan.
Hij verzon haar artiesten naam en Bonnie werd vanaf dat moment Bonnie St.
Claire. Het 1e plaatje werd gemaakt.
Bonnie geeft ons vanaf hier in haar boek een steeds
verdergaand inkijkje in haar turbulente leven. Diverse samenwerkingsverbanden
komen langs, zoals die met bijvoorbeeld Jose Hoebee van Luv, diverse liefdes komen
ter sprake, haar miskraam, dierbare vrienden, het verlies van dierbare
vrienden, het verlies van haar vader en uiteraard ook haar vlucht in de alcohol.
Het is een hectisch leven waar het prestatieniveau voor de nog jonge Bonnie
hoog ligt.
Wat mij persoonlijk opvalt, al meteen in het begin van
haar autobiografie, is het feit dat Bonnie steeds aan anderen vraagt wat zij
moet doen, en dat advies volgt ze ook meteen op. Op mij komt het over dat veel
van haar keuzes niet gebaseerd zijn op eigen overtuiging. Ze lijkt mij erg
naïef, goed van vertrouwen en makkelijk beïnvloedbaar, toen en waarschijnlijk
nog steeds. Wat mij verder opvalt, door het hele boek heen, is dat Bonnie
altijd door anderen moet worden opgevangen. Door anderen moet worden getroost.
Door anderen moet worden begeleid. En ja, ik zei het al eerder, door anderen
moet worden gezegd wat te doen en welke keuzes te maken. Door anderen … door
anderen … Bonnie kan volgens mij slecht tegen alleen zijn. Ze wil onder de
mensen, ze wil gezelligheid. En wat als dat er een keer niet is? Dat maakt
kwetsbaar, lijkt mij.
Misschien is het ook wel verklaarbaar. Daar waar andere
kinderen opgroeien tussen hun broertjes en/of zusjes en in het bijzijn van hun
ouders, of tenminste 1 ouder, werd Bonnie al op jonge leeftijd naar een
internaat voor schipperskinderen gestuurd. En ondanks dat ze schreef dat ze het
daar erg naar haar zin had, zal ze ook best het gemis van een liefdevolle vader
en/of moeder die haar dagelijks aandacht kon geven, gevoeld hebben.
Bonnie’s autobiografie leest als de babbelende vrouw die
naast je zit bij de kapper, of misschien wel als die vreemde die naast je in de
wachtruimte zit te wachten. Ze leest misschien een damesblad maar voelt tegelijk
ook die onstilbare behoefte om aan iemand haar hele levensverhaal te kunnen vertellen.
Ze kijkt opzij, op zoek naar een luisterend oor, en dan ziet ze jou. Ze begint,
en houdt niet meer op.
Ik geef toe dat mij dat sporadisch overkomt. Ik luister,
in dat geval, en in het begin ook echt aandachtig. Ik hum af en toe, zodat zij
ook weet dat ik luister, of geef een kort antwoord. Na enige tijd geef ik op
subtiele manier aan het gesprek nu toch een keer te willen beëindigen, maar wat
als die subtiele hint niet wordt opgemerkt? Wat als het gesprek maar doorgaat
en doorgaat?
Ik laat het geratel een klein kwartiertje doorgaan, pak
mijn e-reader en ga demonstratief zitten lezen. Ik vrees dat ik niet de soort
vrouw ben die voor zulk langdradig en vaak wat oppervlakkig gebabbel open sta.
Terug naar de autobiografie. Ik open dus mijn e-reader met
het boek van Bonnie en het hierboven omschreven geratel vliegt zo van de pagina's van mijn e-reader mijn
netvlies op.
Een spraakwaterval aan woorden en zinnen, in een wat
simpele bewoording dat mij af en toe de indruk geeft een letterlijk uitgetypt
verslag te lezen. Nu is een autobiografie in wezen altijd een soort verslag,
maar dit lijkt nog het meest op de dagboekfragmenten van een jong meisje.
Bovendien is de onstuitbare brij van woorden niet mooi
verdeeld in alinea’s of met af en toe een witte regel er tussendoor, maar het
zijn grote compacte brokken tekst. Er zijn wel hoofdstukken, 23 stuks, die met uitsluitend
hoofdletters een korte inhoud geven van wat de lezer zoal kan verwachten met
daarbij het jaartal waarin je je bevindt. Die kopteksten zijn op zijn minst
smeuïg te noemen en hebben veel gelijkenis met de smeuïge koppen die je op de
voorkant van sommige damesbladen tegenkomt en die Bonnie zelf juist zo
verfoeid.
Een voorbeeld van 2 verschillende hoofdstukken:
‘IK VOND HET HARTVERSCHEUREND!’
‘IK BARSTE IN HUILEN UIT … IK WIL NOOIT MEER OPTREDEN!’
Wat jammer toch dat Bonnie per se haar leven aan ons wil vertellen in haar
eigen woorden, en niet haar uiterst gedetailleerde verslag heeft toevertrouwd
aan een integere en bekwame biografie schrijver die het geheel had kunnen
verpakken in een mooi taalgebruik met prettig lopende zinnen. Ik begrijp de
overweging van Bonnie wel, met haar niet altijd goede relatie met de pers en de
media, dat zij dit wilde doen in haar eigen woorden en misschien had dat ook
gekund, maar waarom moesten het er zoveel zijn?
Nu zullen er vast vrouwen zijn die wel kunnen genieten
van dit boek en gelukkig maar. Zeker haar fans zullen het kunnen waarderen. Het
was gewoon niet het juiste boek voor mij.
Ik bewonder Bonnie wel om haar doorzettingsvermogen om te
stoppen met haar alcoholgebruik, dat is iets dat zij geheel op eigen kracht
heeft moeten doen, en ik respecteer haar om wie zij is.
Ik geef het 2,5 Inktpotjes.
Karin K.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten