Aso Barry groeit op in de
jaren negentig in het Soesterkwartier, de beruchte Amersfoortse volkswijk. Het
is de tijd van de gabberscene en de vage houseparty’s. Barry en zijn vrienden hangen liever ostraat
dan dat ze naar school gaan, raken verzeild in schimmige handeltjes en deinzen
niet terug voor een stevige vechtpartij of relletje. Ondanks alle rotzooi die
ze trappen en talloze keren dat ze in aanraking komen met de politie gaan ze
voor elkaar door dik en dun.
Barry weet diep in zijn hart
dat hij uit dit wereldje wil ontsnappen, maar tussen weten en doen zit nog een
wereld van verschil. Keer op keer verknalt hij het weer voor zichzelf, en valt
hij toch weer terug in de wereld van zuipen, pillen en rottigheid uithalen. Zal
het hem lukken om uiteindelijk zijn leven op de rails te krijgen?
Wat een lekker boek was dit!
Als tiener van de jaren 80 was de gabberscene totaal niet mijn wereld maar toch
herkende ik veel. Want het broertje van mijn partner was wel een echte gabber,
compleet met aussies, pillen en matje. Elke zondag was hij, na een houseparty,
compleet van de wereld. Het is goed gekomen met hem hoor, maar vanaf de zijlijn
heb ik me in die tijd wel verwonderd over dat bijzondere wereldje. Ook hij had
de nodige handeltjes maar gelukkig bleef hij wel weg van vechtpartijen en
relletjes.
Ook het Amersfoort van de
jaren 90 ken ik een beetje. Eind jaren 90 werkte ik namelijk in Amersfoortse
wijk Schothorst en van collega’s hoorde ik het één en ander over de
Amersfoortse volkswijken. Zo leuk om allerlei Amersfoortse straten, wijken en
gebouwen te zien langskomen.
Doordat ik zo veel herkende
zat ik al heel snel in het verhaal. Aan het begin van het boek ergerde ik me toch
wel behoorlijk aan Barry en zijn vrienden. Dat je je leven zelf vergooit,
prima! Maar alle ongein en vernielingen die er aangericht werden, daar kon ik
wat minder om lachen. Maar goed, het is een eerlijk en rauw verhaal, daar hoort
dit natuurlijk allemaal bij. En uiteindelijk begon ook mijn sympathie voor de
gabbers te groeien. Want onder die laag van rottigheid zat een grote laag van
vriendschap en verbondenheid. En uiteindelijk willen die jochies allemaal maar
één ding: een leuk huisje, een relatie, een huisdier en voldoende geld om van
te leven. Dat dat je niet aan komt waaien, dat weten ze diep in hun hart ook
wel.
Het verhaal is vlot
geschreven, met hier en daar wat straattaal wat het volkse ondersteunt. Omdat
dit goed gedoseerd wordt, geeft dit een leuke meerwaarde aan het boek en voelt
het echt. In het begin vond ik de dialogen wat stroef en iets te beschrijvend.
Ik begrijp dit wel want wie niet bekend is met Amersfoort heeft misschien wat
meer context nodig, maar daardoor werden de conversaties wat gemaakt. Dit wordt
echter veel beter en levendiger naarmate het boek vordert.
Wat ik ook leuk vond was dat
het niet persé een ‘eind goed al goed’ einde heeft, maar gewoon realistisch
blijft. Wie als een dubbeltje geboren is, wordt niet zonder slag of stoot een
kwartje.
Ik heb genoten van dit
semi-autobiografische verhaal. Het heeft me een inkijkje gegeven in het leven
van een doodgoeie branie, waar ik sommige dingen van herkende en andere niet.
Maar vooral vond ik het een heerlijk verhaal om te lezen.
4 inktpotjes
Jolanda
Geen opmerkingen:
Een reactie posten