Erik Segers(1961) is, naast zijn vak journalist, vooral bezig met zijn passie schrijven en zijn eigen uitgeverij 'Good Stuff! Books'.
Hij is een creatieve duizendpoot die Germaanse studeerde aan de universiteit in Gent. Voor de auteur is bezig zijn met taal echt zijn ding. Hij is ook gek op muziek en het schrijven van songteksten. Erik Segers heeft in het verleden televisiescenario's geschreven en was ook vijf jaar leraar.
Op aanraden van zijn jeugdvriend Herman Brusselmans heeft hij op zijn 58ste besloten om zijn eerste roman 'Ik ging naar de dokter' uit te brengen. Met zijn eigen uitgeverij heeft hij het creatieve proces samen met zijn vrouw en graphic designer Sigrid Vanhoutte in handen genomen en ondertussen hebben ze ook 'Dedju!', de autobiografie van Ivo Pauwels, op de markt gebracht. Ondertussen heeft Erik, na 'Een meisje met twee borsten' zijn derde humoristische roman geschreven 'In de lavabo' en in dit gesprek vertelt hij nog over zijn plannen en dromen voor 2021.
(Bron: Website Good Stuff! Books en gesprek met auteur)
Als je moest kiezen,
journalist of toch auteur? Ik las dat je altijd al een boek wou schrijven,
daarom deze vraag. Of zie je de boeken dan eerder als passie, hobby en
journalist als beroep?
Kiezen is altijd verliezen,
dus ik kies niet. Ik hoef ook niet kiezen. Hoe meer je uit het leven kan halen,
hoe beter, toch? Plus, alles vult elkaar aan. Mijn jarenlange ervaring als
journalist heeft ongetwijfeld mijn auteurschap doen rijpen. Als jongetje van
twaalf moest ik in het zesde leerjaar in de klas vertellen wat ik later wilde
worden en wie mijn voorbeeld was. Ik zei dat ik auteur wilde worden, en dat
Leopold Vermeiren, de schrijver van ‘De Rode Ridder’, de jeugdromans, mijn
grote voorbeeld was. Ik schreef toen al zelf verzonnen verhaaltjes over mijn
favoriete ridder en had zelfs een ridderpak in ’t rood dat mijn oma voor mij
had gemaakt. Schrijven heb ik altijd gedaan, zomaar, puur uit plezier. Als journalist
maakte ik er mijn beroep van. En die job blijf ik graag uitoefenen. Romans
schrijven is iets wat ik daarnaast perfect kan doen. In plaats van ’s avonds
een paar uurtjes tv te kijken, kruip ik in mijn blokhut en beschrijf ik de
films die zich in mijn hoofd ontwikkelen. Heel plezant.
'Dedju!', de biografie van Ivo Pauwels
verscheen bij je eigen uitgeverij Good Stuff! Books. Wil je nog meer titels of
genres gaan uitgeven naast je eigen boeken?
Uiteraard, dat is zeker de
bedoeling. Het plan om een eigen uitgeverij te starten, is er trouwens gekomen
door de vraag die geregeld kreeg van mensen die een boek met mij wilden
schrijven. Ivo had me de vraag om hem te helpen bij z’n biografie als jaren
geleden gesteld. Ik dacht: als ik het boek van Ivo ga uitgeven, dan moet ik ook
de uitgever van mijn romans worden. Een bakker gaat toch ook geen brood kopen
bij een andere bakker? Good Stuff! Books is nu een uitgeverijtje met een
gevarieerd aanbod dat nog gaat groeien. Er komen nóg biografieën, een
humaninterest boek, een thriller van een nieuw, nog onbekend talent. En
uiteraard blijf ik zelf romans uit m’n vingers schudden.
Je hebt ooit songteksten en
scenario's geschreven zag ik, zou je dat nog willen doen? Of ben je hier nog
steeds actief in?
Voor de VTM-soap ‘Familie’ heb
ik een aantal jaren scenario’s geschreven. Superplezant. Door omstandigheden
ben ik daaruit gerold, maar ik zou het heel graag opnieuw doen, als de kans
zich voordeed. Songwriting is iets wat ik nog vrijwel dagelijks doe. Ik neem
mijn gitaar, begin te zingen en er vloeit wel een flard van een song uit.
Duizenden liedjes zitten er in mijn computer, tekst en muziek. Lang geleden heb ik met mijn rockgroep The
Kitchen een plaat opgenomen, met nummers van mijn hand. Liedjes schrijven is
gewoon mijn uitlaatklep nu. En bij elk boek dat ik schrijf, maak ik ‘de song
van het boek’, een ludiek liedje dat aansluit bij het thema van de roman. Voor ‘In
de lavabo’ moest ik het niet ver gaan zoeken. Want mijn laatste roman is
eigenlijk gegroeid uit een liedje uit mijn jeugdjaren. Op een kotfuif begon ik
plots ‘In de lavabo’ te zingen, en we hebben dat eindeloos lang gezongen. Ook
bij de scouts zong en speelde ik dat liedje op mijn gitaar en zorgde het voor
ambiance bij het kampvuur. Niemand die wist waarover het ging, maar ’t werd uit
volle borst meegebruld. Gewoon grappige onzin.
Heb je een bepaald
schrijfritueel?
Liedjes schrijven, da’s een
kwestie van mijn gitaar vast te pakken, een akkoord aan te slaan, mijn gevoel
te volgen en er vloeit een liedje uit. Romans schrijven, dat gaat ook ongeveer
zo. Ik neem dan wel geen gitaar vast, maar ga aan mijn computer zitten, en ik
begin te tikken als een gek. De hoofdlijnen zitten in mijn hoofd en noteer ik
in een tekstfile die ik continu raadpleeg en bijwerk. De details, de
plotwendingen, de dialogen, de grappen en de grollen, die vloeien uit mijn pen
tijdens het schrijven. Zodra ik in een schrijfflow zit, gebeurt alles vrij
organisch. Soms ben ik zelf benieuwd naar wat mijn personages gaan zeggen of
doen. Ze komen tot leven tijdens het schrijfproces.
Hoe bedenk jij je plot ?
Die ontstaat heel spontaan.
Meestal begint het bij een foto waarin ik een mogelijke cover zie, zoals bij ‘Ik
ging naar de dokter’. Of bij een leuke, vreemde titel, zoals ‘Een meisje met
twee borsten’. Of een idee dat al lang sluimert, zoals het geval was voor ‘In
de lavabo’. Een gekke titel, die herinneringen oproept aan kotfuiven en
kampvuren bij de scouts. Toen ik in maart vorig jaar in een brasserie in
Amsterdam een prachtige koperen lavabo zag staan, heb ik er foto’s van genomen,
en een filmpje voor de boektrailer, en wist ik: mijn volgende roman wordt ‘In
de lavabo’. Corona was toen al een feit. Daarom ook dat ik langer dan
gewoonlijk mijn handen ging wassen aan die lavabo en ik er extra aandacht aan
schonk.
Corona is een beladen
onderwerp nu en toch durf je erover schrijven. Zijn er nog thema's die je graag
in verhalen zou verwerken of zijn er zaken waar je absoluut niets wil over
vertellen?
Alle thema’s kunnen aan bod
komen in mijn romans. Ook over ernstige thema’s kan je luchtig schrijven. Maar
ik kies niet bewust een bepaald thema, de thema’s komen vanzelf aangewaaid, met
de actualiteit. Dat mijn nieuwe roman een coronaboek zou worden, lag voor de
hand. Iedereen spreekt erover, dus ook de personages in mijn boeken spreken
erover. In ‘Een meisje met twee borsten’ was er ook al iemand die constant over
corona aan het zeuren was. ‘In de lavabo’ gaat over een man die zo bang is om
besmet te geraken door het virus, dat hij zijn kamer niet meer durft uit te
komen. De angst die bij velen leeft, heb ik uitvergroot in mijn roman, waardoor
de situatie grappig wordt.
Ben je zelf bang van corona
of ben je er redelijk gerust in?
I go with the flow, zoals ik
ook mijn schrijfflow volg. Ik zie wel wat er op mij afkomt. Bang van corona ben
ik niet. Maar ik doe wel mijn best om niet ziek te worden. Ik sport veel,
probeer redelijk gezond te eten, slaap veel. Dat zijn zowat de drie
belangrijkste zaken die je kan doen om je immuunsysteem aan te sterken. En ik
heb me, omdat we vorige zomer toch niet op reis konden gaan, een buitensauna
aangeschaft. Ook goed voor de gezondheid. En slecht voor de virusjes, die
temperaturen van 90 graden niet lang overleven.
Wou je nu bewust de aandacht verschuiven
van een vrouw naar een man voor de erotische scènes in 'In de lavabo' of
gebeurde dit spontaan tijdens het schrijven?
Dat is redelijk spontaan
gebeurd, gezien de situatie: een jongeman die zich opsluit op z’n kamer: wat
kan die anders doen dan met zichzelf bezig te zijn? Ik geef toe, ik vond wel
dat ik in ‘Een meisje met twee borsten’ al genoeg over meisjes en borsten had
geschreven. Het mocht in ‘In de lavabo’ dus wel een beetje anders zijn. Al ben
ik er toch niet helemaal in geslaagd om de borsten eruit te krijgen. (lacht)
Heb je veel moeite gehad om
de laatste zinnetjes uit elk hoofdstuk terug te laten komen in het volgende of
verliep dit vlot?
Het einde van elk hoofdstuk
bepaalt het begin van het volgende. Doordat ik spontaan en snel schrijf, heb ik
weinig moeite om de verhaallijn vlot te laten lopen.
Je verpakt je dolkomische verhalen in absurde vertellingen, maar als je dieper analyseert durf je in je boeken best kritisch naar onze maatschappij kijken en heb je wel wat te zeggen. Is dit bewust zo gedaan en hoop je dan via het woord toch iets los te maken bij de lezer?
Als het iets losmaakt, dan is
dat prima. Maar da’s niet meteen mijn bedoeling. Uiteraard schrijf ik over
actuele zaken, en samen met mijn personages kijk ik kritisch naar de
maatschappij. Een stand-upcomedian is ook bezig met maatschappijkritiek, omdat
daar een geweldige bron van humor in schuilt, maar die wil toch in de eerste
plaats mensen aan ’t lachen brengen. Bij mij is dat niet anders.
Ik weet dat je de mensen
graag laat lachen, maar zie jij jezelf ook een dramatisch verhaal vertellen
waarbij geen humor gebruikt wordt? Of misschien overweeg je wel om een totaal
ander genre te schrijven of blijf je liever bij je succesrecept?
Toen ik begon aan ‘In de
lavabo’ had ik het gevoel: dit wordt een ernstiger boek. Over een man die bang
is van corona, op zich al een ernstig onderwerp, en die bovendien ook nog
trauma’s van vroeger heeft die een rol spelen bij het zich opsluiten in zijn
kamer. Dat klinkt heel ernstig. Ik wilde het wel luchtig aanpakken. Gaandeweg
ontaardden de situaties toch in hilarische toestanden. Ik hou de ernst niet
lang vol, en kan het niet laten om mijn personages onnozel en gek te laten
doen. Ik hoef daar geen moeite voor te doen, om dit soort boeken te schrijven.
Het is geen succesrecept, het is gewoon wat ik doe, wat uit mijn pen vloeit. De
‘komische roman’ is helemaal mijn ding. Ik amuseer me ook bij het schrijven,
zit zelf soms te lachen.
Welke boeken lees jij graag of juist niet?
Ik lees alles. Zeker ook
serieuze boeken. ‘De avond is ongemak’ ligt hier op mij te wachten. De halve
wereldliteratuur staat hier in mijn bibliotheek. Ik ben dan ook germanist van
opleiding. Maar na mijn universitaire studies en vijf jaar lesgeven als leraar
Nederlands-Engels, ben ik in de populaire journalistiek gestapt en wilde ik me
amuseren, luchtige verhalen schrijven met toch enige diepgang. Als journalist moet
ik me nog aan de feiten houden, maar als romanschrijver kan ik compleet uit de
bol gaan en de meest waanzinnige dingen verzinnen. Heerlijk.
Waar lig je wel eens wakker
van?
Van het niet-kunnen-slapen.
Maar dan tel ik tot tien en ben ik weer in dromenland. Ik slaap als een
rozenstruik, en kan zorgen prima van me afzetten. Slapen is belangrijk, het is
misschien wel het beste medicijn tegen corona en andere vervelende virussen.
Waar droom je nog van? Hoe
ziet 2021 er voor jou uit of heb je bepaalde verwachtingen?
Ik ga nu beginnen aan mijn
volgende roman. Die zal in de lijn liggen van de vorige, maar toch weer anders
zijn. Dat probeer ik iedere keer: mezelf niet te herhalen, iets origineels te
bedenken, maar toch dicht bij mezelf te blijven. Zolang ik spontaan en ongeremd
blijf schrijven, liggen mijn schrijfsels wel altijd in een bepaalde lijn. Tegen
half mei zou mijn vierde roman in de winkels moeten liggen. Het wordt prettig
gestoorde vakantielectuur, over een wel heel bijzonder hotel op een Grieks
eiland. Veel schrijvers hebben een ‘Hotel…’-boek. Dat wil ik dus ook. (lacht) En
tegen oktober zou dan mijn roman nummer 5 moeten komen, een serieus boek over
man-vrouw verhoudingen die totaal gaan ontsporen. Het wordt onzinnige waanzin.
En nog iets: er komt ook een kinderboek, waarvoor ik al een leuk verhaaltje heb
bedacht en waarbij m’n echtgenote schitterende tekeningen gaat maken. Hopelijk
ga ik met al die boeken, én de thriller van het nog onbekende talent, in
november op de Boekenbeurs kunnen staan. Dat wordt een groot feest!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten