woensdag 27 januari 2021

Fany in gesprek met Erik Segers

 


Erik Segers(1961) is, naast zijn vak journalist, vooral bezig met zijn passie schrijven en zijn eigen uitgeverij 'Good Stuff! Books'.

 Hij is een creatieve duizendpoot die Germaanse studeerde  aan de universiteit in Gent. Voor de auteur is bezig zijn met taal echt zijn ding. Hij is ook gek op muziek en het schrijven van songteksten. Erik Segers heeft in het verleden televisiescenario's geschreven en was ook vijf jaar leraar.

 Op aanraden van zijn jeugdvriend Herman Brusselmans heeft hij op zijn 58ste besloten om zijn eerste roman 'Ik ging naar de dokter' uit te brengen. Met zijn eigen uitgeverij heeft hij het creatieve proces samen met zijn vrouw en graphic designer Sigrid Vanhoutte in handen genomen en ondertussen hebben ze ook 'Dedju!', de autobiografie van Ivo Pauwels, op de markt gebracht. Ondertussen heeft Erik, na 'Een meisje met twee borsten' zijn derde humoristische roman geschreven 'In de lavabo' en in dit gesprek vertelt hij nog over zijn plannen en dromen voor 2021.

 (Bron: Website Good Stuff! Books en gesprek met auteur) 

Als je moest kiezen, journalist of toch auteur? Ik las dat je altijd al een boek wou schrijven, daarom deze vraag. Of zie je de boeken dan eerder als passie, hobby en journalist als beroep?

 

Kiezen is altijd verliezen, dus ik kies niet. Ik hoef ook niet kiezen. Hoe meer je uit het leven kan halen, hoe beter, toch? Plus, alles vult elkaar aan. Mijn jarenlange ervaring als journalist heeft ongetwijfeld mijn auteurschap doen rijpen. Als jongetje van twaalf moest ik in het zesde leerjaar in de klas vertellen wat ik later wilde worden en wie mijn voorbeeld was. Ik zei dat ik auteur wilde worden, en dat Leopold Vermeiren, de schrijver van ‘De Rode Ridder’, de jeugdromans, mijn grote voorbeeld was. Ik schreef toen al zelf verzonnen verhaaltjes over mijn favoriete ridder en had zelfs een ridderpak in ’t rood dat mijn oma voor mij had gemaakt. Schrijven heb ik altijd gedaan, zomaar, puur uit plezier. Als journalist maakte ik er mijn beroep van. En die job blijf ik graag uitoefenen. Romans schrijven is iets wat ik daarnaast perfect kan doen. In plaats van ’s avonds een paar uurtjes tv te kijken, kruip ik in mijn blokhut en beschrijf ik de films die zich in mijn hoofd ontwikkelen. Heel plezant.

 

 'Dedju!', de biografie van Ivo Pauwels verscheen bij je eigen uitgeverij Good Stuff! Books. Wil je nog meer titels of genres gaan uitgeven naast je eigen boeken?

 

Uiteraard, dat is zeker de bedoeling. Het plan om een eigen uitgeverij te starten, is er trouwens gekomen door de vraag die geregeld kreeg van mensen die een boek met mij wilden schrijven. Ivo had me de vraag om hem te helpen bij z’n biografie als jaren geleden gesteld. Ik dacht: als ik het boek van Ivo ga uitgeven, dan moet ik ook de uitgever van mijn romans worden. Een bakker gaat toch ook geen brood kopen bij een andere bakker? Good Stuff! Books is nu een uitgeverijtje met een gevarieerd aanbod dat nog gaat groeien. Er komen nóg biografieën, een humaninterest boek, een thriller van een nieuw, nog onbekend talent. En uiteraard blijf ik zelf romans uit m’n vingers schudden.

 

Je hebt ooit songteksten en scenario's geschreven zag ik, zou je dat nog willen doen? Of ben je hier nog steeds actief in?

Voor de VTM-soap ‘Familie’ heb ik een aantal jaren scenario’s geschreven. Superplezant. Door omstandigheden ben ik daaruit gerold, maar ik zou het heel graag opnieuw doen, als de kans zich voordeed. Songwriting is iets wat ik nog vrijwel dagelijks doe. Ik neem mijn gitaar, begin te zingen en er vloeit wel een flard van een song uit. Duizenden liedjes zitten er in mijn computer, tekst en muziek.  Lang geleden heb ik met mijn rockgroep The Kitchen een plaat opgenomen, met nummers van mijn hand. Liedjes schrijven is gewoon mijn uitlaatklep nu. En bij elk boek dat ik schrijf, maak ik ‘de song van het boek’, een ludiek liedje dat aansluit bij het thema van de roman. Voor ‘In de lavabo’ moest ik het niet ver gaan zoeken. Want mijn laatste roman is eigenlijk gegroeid uit een liedje uit mijn jeugdjaren. Op een kotfuif begon ik plots ‘In de lavabo’ te zingen, en we hebben dat eindeloos lang gezongen. Ook bij de scouts zong en speelde ik dat liedje op mijn gitaar en zorgde het voor ambiance bij het kampvuur. Niemand die wist waarover het ging, maar ’t werd uit volle borst meegebruld. Gewoon grappige onzin.

 

Heb je een bepaald schrijfritueel?

Liedjes schrijven, da’s een kwestie van mijn gitaar vast te pakken, een akkoord aan te slaan, mijn gevoel te volgen en er vloeit een liedje uit. Romans schrijven, dat gaat ook ongeveer zo. Ik neem dan wel geen gitaar vast, maar ga aan mijn computer zitten, en ik begin te tikken als een gek. De hoofdlijnen zitten in mijn hoofd en noteer ik in een tekstfile die ik continu raadpleeg en bijwerk. De details, de plotwendingen, de dialogen, de grappen en de grollen, die vloeien uit mijn pen tijdens het schrijven. Zodra ik in een schrijfflow zit, gebeurt alles vrij organisch. Soms ben ik zelf benieuwd naar wat mijn personages gaan zeggen of doen. Ze komen tot leven tijdens het schrijfproces.

 

Hoe bedenk jij je plot ?

Die ontstaat heel spontaan. Meestal begint het bij een foto waarin ik een mogelijke cover zie, zoals bij ‘Ik ging naar de dokter’. Of bij een leuke, vreemde titel, zoals ‘Een meisje met twee borsten’. Of een idee dat al lang sluimert, zoals het geval was voor ‘In de lavabo’. Een gekke titel, die herinneringen oproept aan kotfuiven en kampvuren bij de scouts. Toen ik in maart vorig jaar in een brasserie in Amsterdam een prachtige koperen lavabo zag staan, heb ik er foto’s van genomen, en een filmpje voor de boektrailer, en wist ik: mijn volgende roman wordt ‘In de lavabo’. Corona was toen al een feit. Daarom ook dat ik langer dan gewoonlijk mijn handen ging wassen aan die lavabo en ik er extra aandacht aan schonk.

 

Corona is een beladen onderwerp nu en toch durf je erover schrijven. Zijn er nog thema's die je graag in verhalen zou verwerken of zijn er zaken waar je absoluut niets wil over vertellen?

Alle thema’s kunnen aan bod komen in mijn romans. Ook over ernstige thema’s kan je luchtig schrijven. Maar ik kies niet bewust een bepaald thema, de thema’s komen vanzelf aangewaaid, met de actualiteit. Dat mijn nieuwe roman een coronaboek zou worden, lag voor de hand. Iedereen spreekt erover, dus ook de personages in mijn boeken spreken erover. In ‘Een meisje met twee borsten’ was er ook al iemand die constant over corona aan het zeuren was. ‘In de lavabo’ gaat over een man die zo bang is om besmet te geraken door het virus, dat hij zijn kamer niet meer durft uit te komen. De angst die bij velen leeft, heb ik uitvergroot in mijn roman, waardoor de situatie grappig wordt.

 

Ben je zelf bang van corona of ben je er redelijk gerust in?

I go with the flow, zoals ik ook mijn schrijfflow volg. Ik zie wel wat er op mij afkomt. Bang van corona ben ik niet. Maar ik doe wel mijn best om niet ziek te worden. Ik sport veel, probeer redelijk gezond te eten, slaap veel. Dat zijn zowat de drie belangrijkste zaken die je kan doen om je immuunsysteem aan te sterken. En ik heb me, omdat we vorige zomer toch niet op reis konden gaan, een buitensauna aangeschaft. Ook goed voor de gezondheid. En slecht voor de virusjes, die temperaturen van 90 graden niet lang overleven.

 

Wou je nu bewust de aandacht verschuiven van een vrouw naar een man voor de erotische scènes in 'In de lavabo' of gebeurde dit spontaan tijdens het schrijven?

 

Dat is redelijk spontaan gebeurd, gezien de situatie: een jongeman die zich opsluit op z’n kamer: wat kan die anders doen dan met zichzelf bezig te zijn? Ik geef toe, ik vond wel dat ik in ‘Een meisje met twee borsten’ al genoeg over meisjes en borsten had geschreven. Het mocht in ‘In de lavabo’ dus wel een beetje anders zijn. Al ben ik er toch niet helemaal in geslaagd om de borsten eruit te krijgen. (lacht)

 

Heb je veel moeite gehad om de laatste zinnetjes uit elk hoofdstuk terug te laten komen in het volgende of verliep dit vlot?

Het einde van elk hoofdstuk bepaalt het begin van het volgende. Doordat ik spontaan en snel schrijf, heb ik weinig moeite om de verhaallijn vlot te laten lopen.

 


Je verpakt je dolkomische verhalen in absurde vertellingen, maar als je dieper analyseert durf je in je boeken best kritisch naar onze maatschappij kijken en heb je wel wat te zeggen. Is dit bewust zo gedaan en hoop je dan via het woord toch iets los te maken bij de lezer?

Als het iets losmaakt, dan is dat prima. Maar da’s niet meteen mijn bedoeling. Uiteraard schrijf ik over actuele zaken, en samen met mijn personages kijk ik kritisch naar de maatschappij. Een stand-upcomedian is ook bezig met maatschappijkritiek, omdat daar een geweldige bron van humor in schuilt, maar die wil toch in de eerste plaats mensen aan ’t lachen brengen. Bij mij is dat niet anders.

 

Ik weet dat je de mensen graag laat lachen, maar zie jij jezelf ook een dramatisch verhaal vertellen waarbij geen humor gebruikt wordt? Of misschien overweeg je wel om een totaal ander genre te schrijven of blijf je liever bij je succesrecept?

Toen ik begon aan ‘In de lavabo’ had ik het gevoel: dit wordt een ernstiger boek. Over een man die bang is van corona, op zich al een ernstig onderwerp, en die bovendien ook nog trauma’s van vroeger heeft die een rol spelen bij het zich opsluiten in zijn kamer. Dat klinkt heel ernstig. Ik wilde het wel luchtig aanpakken. Gaandeweg ontaardden de situaties toch in hilarische toestanden. Ik hou de ernst niet lang vol, en kan het niet laten om mijn personages onnozel en gek te laten doen. Ik hoef daar geen moeite voor te doen, om dit soort boeken te schrijven. Het is geen succesrecept, het is gewoon wat ik doe, wat uit mijn pen vloeit. De ‘komische roman’ is helemaal mijn ding. Ik amuseer me ook bij het schrijven, zit zelf soms te lachen.

 

Welke boeken lees jij graag of juist niet?


Ik lees alles. Zeker ook serieuze boeken. ‘De avond is ongemak’ ligt hier op mij te wachten. De halve wereldliteratuur staat hier in mijn bibliotheek. Ik ben dan ook germanist van opleiding. Maar na mijn universitaire studies en vijf jaar lesgeven als leraar Nederlands-Engels, ben ik in de populaire journalistiek gestapt en wilde ik me amuseren, luchtige verhalen schrijven met toch enige diepgang. Als journalist moet ik me nog aan de feiten houden, maar als romanschrijver kan ik compleet uit de bol gaan en de meest waanzinnige dingen verzinnen. Heerlijk.

 

Waar lig je wel eens wakker van?

Van het niet-kunnen-slapen. Maar dan tel ik tot tien en ben ik weer in dromenland. Ik slaap als een rozenstruik, en kan zorgen prima van me afzetten. Slapen is belangrijk, het is misschien wel het beste medicijn tegen corona en andere vervelende virussen.

 

Waar droom je nog van? Hoe ziet 2021 er voor jou uit of heb je bepaalde verwachtingen?

Ik ga nu beginnen aan mijn volgende roman. Die zal in de lijn liggen van de vorige, maar toch weer anders zijn. Dat probeer ik iedere keer: mezelf niet te herhalen, iets origineels te bedenken, maar toch dicht bij mezelf te blijven. Zolang ik spontaan en ongeremd blijf schrijven, liggen mijn schrijfsels wel altijd in een bepaalde lijn. Tegen half mei zou mijn vierde roman in de winkels moeten liggen. Het wordt prettig gestoorde vakantielectuur, over een wel heel bijzonder hotel op een Grieks eiland. Veel schrijvers hebben een ‘Hotel…’-boek. Dat wil ik dus ook. (lacht) En tegen oktober zou dan mijn roman nummer 5 moeten komen, een serieus boek over man-vrouw verhoudingen die totaal gaan ontsporen. Het wordt onzinnige waanzin. En nog iets: er komt ook een kinderboek, waarvoor ik al een leuk verhaaltje heb bedacht en waarbij m’n echtgenote schitterende tekeningen gaat maken. Hopelijk ga ik met al die boeken, én de thriller van het nog onbekende talent, in november op de Boekenbeurs kunnen staan. Dat wordt een groot feest!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zoeken in deze blog

Droom naar de toekomst van Rina Stam

  Droom naar de toekomst is het tot de verbeelding sprekende slotstuk van de spirituele Rode Draad Trilogie   Flora woont alleen in Spanje...