
Ik had in onze straat twee vriendinnen. Zij gingen naar een openbare school en ik ging naar een katholieke. Dat was gewoon zo. Niet dat mijn ouders overdreven religieus waren, het werd gewoon zo doorgegeven.
De verhalen in de Bijbel vond ik zo geweldig dat ik al spoedig alle bijbelnamen en het bijbehorende verhaal op kon dreunen. Wanneer mijn vriendinnetjes kwamen las ik hen steevast voor over Jacob en Ezau en over Jozef en Benjamin. Dat waren mijn favoriete verhalen. Ik wist toen al wat ik later wilde worden: NON!
Ergens in dit verhaal ben ik mijn vriendinnen verloren, maar ik was standvastig. Totdat iemand mij vertelde dat nonnen niet mochten trouwen. Ik raakte in de pubertijd en mijn interesse in jongens was ondertussen behoorlijk gegroeid. Zonder een man zou ik nooit kinderen krijgen en ik besloot dat de Heer het mij wel zou vergeven. Soms moet je gewoon je mening of interesse bijstellen.

Toch is het lezen toen ergens gestopt. Ik mocht graag tekenen en schrijven, maar verplicht lezen was niet mijn ding. Beowolf voor Engels en voor Duits boeken uit de Biedermeierzeit, lang leve de uittreksels!
Mijn mondeling examen was dan ook een crime. Had ik de uittreksels wel goed bestudeerd? De leraar Duits was nogal een statig man zonder gevoel voor humor. Met knikkende knieën en zenuwen die door mijn keel gierden, zat ik voor het lokaal te wachten tot ik binnen werd geroepen. De deur ging open en een huilende leerling verliet het lokaal. Ik staarde die persoon nog even na, maar zei niets. Het was in elk geval niet goed voor mijn zelfvertrouwen.
Het antwoord op de eerste vraag wist ik al niet. Zie je wel, trut! Je had het boek gewoon moeten lezen. Vraag twee, ik zweeg. Er viel een pijnlijke stilte en ik voelde mijn tranen achter mijn oogleden prikken. Vraag drie was simpel; ’Hoe heet jij?’ Maar ook daarop gaf ik geen antwoord. Ik barste in tranen uit en riep snikkend; ’Dat weet ik ook niet meer.’
De beste man heeft mij naar huis gestuurd met de mededeling dat ik ’s middags maar terug moest komen. Wat een drama. Uiteraard ben ik dat jaar gezakt, ondanks dat ik voor Duits nog een voldoende had gehaald. Alle uittreksels heb ik toen spontaan weggegooid. Het waren Bernlef, Simon Carmiggelt en Mulisch die mij weer aan het lezen kregen. Daar ben ik ze nu nog dankbaar voor.

Ben zo benieuwd wat jullie eerste boek was. Waar ik Bijbel zeg, denk ik dat mijn zoon later Harry Potter zegt!
(Oh ja, met die vriendschap is het later wel goed gekomen.)
Nancy Elferink
Geen opmerkingen:
Een reactie posten