Donkere ziel
Bertrand, Bertje, Adriaanse is als kind vaak
boos. Omdat hij erg gevoelig is, volgens zijn mama. Reeds als jong kind
ontwerpt hij kunstwerkjes waarin hij zijn ‘denkpijn’ kwijt kan. Iets doet al in
de proloog vermoeden dat die kunstwerken iets lugubers hebben, getuige de stank
die ze verspreiden.
Als zestigplusser is bakker Bertrand nog
steeds zijn bijzondere hobby niet ontgroeid. Zijn ouders zijn overleden. Hij is
de enige overgebleven bewoner van spookdorp Straatendamme. Zijn isolatie bevalt
hem uitstekend omdat het hem toelaat helemaal los te gaan met zijn passie die
hij in geen geval kan delen met de rest van de wereld. Allusies op de Golem of
het monster van Frankenstein klinken niet echt geruststellend.
Rust is hem echter niet gegund. De gemeente
Hulst wil dat hij zijn ouderlijk huis verlaat: de nabijgelegen industriezone
wil uitbreiden en de industrie zou potentieel een gevaar kunnen vormen voor
zijn gezondheid. Terrence Lauerhohn brengt zo onder de
aandacht hoe hele dorpen moeten wijken voor industrie en vooruitgang. Een
ambtenaar wil Bertrand dringend spreken.
Een ongenode gaste arriveert in het
spookdorp. Haar missie: de bakker vermoorden. Wie is zij? Haar binnenstem en
duisterstem steunen en ondermijnen haar in de uitvoering van haar opdracht. Wat
is waan en wat werkelijkheid? Het is het begin van een kat-en-muisspel waarvan
de uitkomst lang niet zeker is, maar dat een confrontatie niet kan uitblijven,
staat als een paal (van een brug? 😊) boven water.
De plot is ingenieus uitgewerkt. Uiteindelijk
klopt alles. ‘Kluizenaar’ lezen is heftig en beneemt de adem. Geen leesvoer
voor tere maagjes: een aquarium gevuld met drap, oogbollen en een schedel en
skeletten amper vel over been zijn vaste aanwezigen in de plot.
Zinsbegoocheling op zinsbegoocheling, hallucinaties, paranoïa ervaren door zowel
Bertrand als Marie-Jeanette (de gaste) en visioenen maken van het lezen van
‘Kluizenaar’ een bewogen leesoefening die regelmatig het bevattingsvermogen van
zowel Marie-Jeanette als de lezer overstijgt. De spanning bouwt gestaag op
terwijl Marie-Jeanette en de lezer vastzitten in lucht die verandert in stroop
en je geen stap voor de andere kan zetten.
Terrence Lauerhohn is een visuele schrijver
aan wiens aandacht geen enkel detail ontsnapt. Hij hanteert daarbij woorden die
accuraat de wanen en hallucinaties vertalen in haarscherpe beelden op papier. Beeldende
taal dus die wordt versterkt door de ontelbaar mooie treffend gekozen
metaforen. Suggestieve taal ook want geuren en kleuren uit Straatendamme
riskeren zelfs de lezer misselijk te maken.
Creatief als hij is vindt hij zelf de uitdrukkingen uit. Lees er maar de
passage met de Marie-Jeanetteajuin op na! Zijn taal is krachtig, bijtend, bars
en grof waar het Bertrand betreft; vermits meerdere stemmen huizen in het hoofd
van Marie-Jeanette wisselt ‘haar’ taalgebruik tussen twijfelend, bevelend en
dreigend.
Dit alles resulteert in een levendige
vertelstijl waarbij Lauerhohn de touwtjes stevig in de hand houdt: hij woont in
zijn personages, stuurt hen aan en gaat met griezelig gemak mee op tocht in de
krochten van hun ziel en legt de donkerste en meest verboden plekjes bloot door
laagje na laagje af te pellen.
‘Kluizenaar’ is een fantastisch goed
geschreven plot waarin uiteindelijk alles klopt. Of de getormenteerde zielen in
Straatendamme verlossing én vergiffenis vinden, is aan jou om te ontdekken.
5 inktpotjes
Anita
Geen opmerkingen:
Een reactie posten