Het is maandag 14 maart. Sinds ik er compleet bij toeval achter
kwam dat Femke Halsema vanavond bij mij in de buurt een lezing zou geven ter
ere van haar nieuwe boek (Pluche – politieke memoires) heb ik naar vandaag
uitgekeken. Femke (ik heb na lang wikken en wegen besloten dat ik Femke mag
zeggen) is sinds het begin van mijn politieke bewustwording al een heldin. Ik
vind haar een sterke en inspirerende vrouw (dat is de korte samenvatting) en
wil haar graag eens van dichtbij meemaken – zeker als daar ook nog een boek en
een potentiële handtekening bij komen kijken.
MAAR. Op de dag zelf heb ik, laat ik het zo zeggen, mijn dag niet.
Zodanig dat ik twijfel of het hele feest überhaupt wel doorgaat. De buikgriep
of voedselvergiftiging die ik vrijdag opgelopen heb (wat het nou is weet ik nog
steeds niet, behalve stomvervelend dan) is nog steeds niet helemaal over en als
ik er dan toch in slaag om van mijn werk naar het centrum van Den Haag te
komen, blijkt dat ik niet alleen nog ziek ben, maar ook nog eens verdwaald. Het
is dat ik (lichtelijk in paniek) naar mijn steun, toeverlaat en
navigatiehulp-op-afstand kan bellen (we noemen hem Alex), anders had ik de hele
lezing waarschijnlijk gemist. Dat er een taxistandplaats is tegenover het
Binnenhof helpt trouwens ook, want de tram die ik volgens Alex moet hebben,
rijdt net voor mijn neus weg.
Ik word gelukkig door mijn (ogenblikkelijk) favoriete
taxichauffeur ter wereld tot aan de deur van boekhandel Paagman gebracht en
snel me lichtelijk hyperventilerend naar binnen. Het meisje achter de kassa
wijst me richting de muziekafdeling. “Veel mensen, podium, voormalig politica,
je kunt het niet missen.”
En inderdaad. Op een estrade, bij een spreekgestoelte, staat Femke
herself. Er is genoeg volk op af gekomen, dat niet alleen de netjes opgestelde
rijen stoelen vult maar ook aan de aantal tafeltjes van het restaurantgedeelte
is aangeschoven en langs de kanten staat te luisteren. Ik probeer gepast
schuldig te kijken terwijl ik me zo soepel mogelijk naar een vrij plekje beweeg
naast een stapeltje David Bowie cd's, waar ik Femke goed kan zien en horen.
Terwijl ik rondkijk, zie ik dat ik misschien een van de jongere gasten ben,
maar zeker niet een van de allerjongsten (en ook niet een van de weinigen).
Niks vergrijzing. Hooguit wat CKV'ers.
Ik ben midden in een vraag uit het publiek binnengekomen –
blijkbaar is de lezing niet zozeer een lezing als een vraag-en-antwoordspel (of
ik heb meer gemist van het begin dan ik denk). Een medewerkster van de
boekhandel loopt rond met de microfoon voor wie een vraag wil stellen. Leuk
idee, misschien krijgt Femke zo een beetje een nostalgisch Tweede Kamer-gevoel?
Er komen verschillende onderwerpen voorbij; de oorlog in Irak,
bijvoorbeeld, maar ook haar wetsvoorstel om het toetsingsbeleid uit de Grondwet
te halen, vrouwen in de politiek (toen en nu), de relatie met de parlementaire
pers, en ook haar debatten met Geert Wilders. Veel zal terugkomen in haar boek
en zal ik dus niet woord voor woord citeren, wel kan ik zeggen dat Femke de
indruk geeft dat ze als een vis in het water is zo op het podium. Ja, logisch
natuurlijk, als je jarenlang in de politiek gezeten hebt. Je bent wel wat
gewend. Maar ook op een avond waar je waarschijnlijk meer fans dan critici zult
ontmoeten, beantwoordt Femke de vragen die gesteld worden gewoon eerlijk,
helder en met de nodige zelfkritiek. Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik gewacht
heb met het kopen van Pluche tot vanavond en het boek dus nog niet heb gelezen,
maar als ze schrijft zoals ze spreekt, heb ik meteen zin om te beginnen. Zeker
als er ook een plek voor humor is. Bij een vraag over een boek uit de jaren 70,
Pak Mee, voegt de vrager toe 'u was toen nog heel jong, meen ik'. Femke
antwoordt: “U beledigt mij, u had moeten zeggen 'toen was u nog niet geboren'.”
Het daadwerkelijke schrijven was tot op ongeveer driekwart van het
boek wel een strijd, overigens. Haar editor heeft echt geleden, volgens Femke.
Pas toen ze het boek (op driekwart) ging teruglezen, besefte ze dat het toch
eigenlijk best een goed verhaal was. Dat stemde haar een stuk vrolijker tijdens
het schrijven.
Ik word er zelf een beetje nostalgisch van als ik Femke hoor
praten, maar dat heeft ze zelf misschien ook. Na een vraag te hebben
beantwoordt over het toetsingsbeleid, lacht ze: “Jeetje, ik krijg weer helemaal
de smaak te pakken. Mooi werk was dat.”
“Toch weer de politiek in?” roept iemand uit de zaal. Om haar
onmiddellijke uitroep van ‘Neu!’ wordt hartelijk gelachen. “Das war einmahl.”
Zegt ze. Nee, ze is om duidelijke beweegredenen uit de politiek gestapt en wil
blijven doorgaan, niet stagneren.
Het kan aan mijn eigen late aankomst liggen, maar het vragenuurtje
is veel te snel voorbij voor mijn gevoel. Voor ik het weet wordt de laatste
vraag aangekondigd en even later staat iedereen op om een rij te vormen voor
het signeren. Dan krijgt Femke nog eens te kans om te laten zien wat ze kan,
dit keer wanneer iemand zich met microfoon en cameraman tussen haar en de zich
vormende rij in wringt.
“Kijk, zelfs Castricum leest mijn boek!” roept ze onmiddellijk. De
naam zei me niks, maar ik herkende de man uiteindelijk wel – die het boek
overigens niet gelezen had, wat hij riep alsof het iets was om trots op te
zijn. “Maar je gaat het wel kopen, toch?”
“Jááá.” antwoordde hij, terwijl de 'journalist' bij goed geluk een boek van een nabije stapel griste (het bleek Pluche te zijn). De rest van het 'interview' was voor mij niet te verstaan, maar Femke wist er redelijk snel en met elegantie een eind aan te breien.
“Jááá.” antwoordde hij, terwijl de 'journalist' bij goed geluk een boek van een nabije stapel griste (het bleek Pluche te zijn). De rest van het 'interview' was voor mij niet te verstaan, maar Femke wist er redelijk snel en met elegantie een eind aan te breien.
Later (nadat ik iets heb gestameld, een boek in Femke's richting stekend voor een handtekening) sta ik achter dezelfde Castricum bij de kassa. Met de camera er weer bovenop, natuurlijk, om maar te bewijzen dat hij het boek daadwerkelijk gekocht heeft. De medewerkster achter de kassa zat daar ook niet bepaald op te wachten, maar ja, daar gaat het natuurlijk niet om.
Yfke
Geen opmerkingen:
Een reactie posten